Algemeen
Algemeen
De paragraaf financiering is een verplicht onderdeel van de begroting. De verplichting hangt samen met de invoering van de wet Fido (Wet financiering decentrale overheden). Deze paragraaf bevat, conform artikel 13 van het BBV, in ieder geval de beleidsvoornemens voor het risicobeheer van de financieringsportefeuille. De paragraaf financiering vormt, samen met de financiële verordening (artikel 212 van de Gemeentewet) en de uitvoeringsregels treasury, een belangrijk instrument voor het sturen, beheersen, verantwoorden van en toezicht houden op de financieringsfunctie.
In deze documenten worden onder meer doelstellingen, uitzettingen en garanties, financiering, kasbeheer en organisatie van de treasuryfunctie rond het liquiditeitenbeheer van de gemeente op korte en lange termijn vastgelegd. Zij geven de kaders weer waarbinnen de treasuryactiviteiten dienen te worden uitgevoerd. We zetten onze treasuryfunctie in 2018 op dezelfde risicomijdende wijze voort als in de jaren daarvoor.
De gemeente verkeert permanent in de situatie van financieringsbehoefte. Dit houdt verband met het stelsel van baten en lasten, waarbij investeringen worden geactiveerd en de lasten in de vorm van afschrijvingslasten ten laste van de exploitatie worden gebracht. Deze handelswijze leidt ertoe dat de investeringsuitgaven gedurende de periode van afschrijving gefinancierd moeten worden. Daarnaast ontstaat een financieringsbehoefte door het in de tijd achterlopen van de inkomsten bij de uitgaven. Voor de financieringsbehoefte worden leningen afgesloten. Door het aantrekken van geld van derden ontstaat een schuldpositie. De gemeente moet de leningen aflossen en betaalt gedurende de looptijd van de lening rente. Gemeenten zijn bij deze financieringswijze gehouden aan twee normen uit de wet Fido: de kasgeldlimiet en de renterisiconorm. Procedures en bevoegdheden zijn uitgewerkt in de uitvoeringsregels treasury.
Kasgeldlimiet
Gegeven de permanente financieringsbehoefte, kunnen fluctuaties in rentelasten voor de gemeente risico’s met zich meebrengen. Om deze risico’s zoveel mogelijk te beperken is de kasgeldlimiet ingesteld. De kasgeldlimiet stelt grenzen aan de mate waarin de financieringsbehoefte wordt gedekt met kortlopende leningen (< 1 jaar). De kasgeldlimiet is uitgedrukt in een percentage van de omvang van de begroting. Voor 2018 bedraagt dit, bij ministeriële regeling vastgestelde, percentage 8,5. De omvang van de begroting op 1 januari 2018 bedraagt € 61.785.000 De kasgeldlimiet bedraagt dan € 5.252.000.
Renterisiconorm
Om het risico van renteaanpassing en herfinanciering bij langlopende leningen (> 1 jaar) te beperken is de renterisiconorm ingesteld. Deze norm is bij ministeriële regeling bepaald en houdt in, dat de jaarlijks verplichte aflossingen en de renteherzieningen niet meer mogen bedragen dan 20% van het begrotingstotaal. Uit het volgende overzicht blijkt dat we ruim binnen de renterisiconorm blijven.
Variabelen renterisico(norm) | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | |
---|---|---|---|---|---|
1 | Renteherziening | 0 | 0 | 0 | 0 |
2 | Aflossingen | 1.395 | 1.395 | 1.395 | 1.395 |
3 | Renterisico (1+2) | 1.395 | 1.395 | 1.395 | 1.395 |
4 | Renterisiconorm | 12.357 | 11.834 | 11.779 | 11.782 |
5a=(4>3) | Ruimte onder renterisiconorm | 10.962 | 10.439 | 10.384 | 10.387 |
5b=(4<3) | Overschrijding renterisiconorm | ||||
Berekening renterisiconorm | |||||
Begrotingstotaal | 61.785 | 59.169 | 58.893 | 58.909 | |
Bij ministeriële regeling vastgesteld % | 20% | 20% | 20% | 20% | |
4 | Renterisiconorm | 12.357 | 11.834 | 11.779 | 11.782 |
(bedragen x € 1.000) |
Langlopende geldleningen
In januari 2017 heeft de gemeente 2 nieuwe geldleningen aangetrokken van respectievelijk € 10 miljoen en € 5 miljoen. De lening van € 10 miljoen wordt ondersteund door de Europese Investeringsbank (EIB). De EIB-lening is gekoppeld aan de duurzaamheidsaspecten bij de realisatie van De Spil in Nieuwleusen. Hierdoor zijn we een iets lagere rente verschuldigd over deze lening.
Op 1 januari 2018 bedraagt de restantschuld van de langlopende geldleningen € 20,5 miljoen.
Rentebeleid in de gemeente Dalfsen
Het rentebeleid is door de BBV wijzigingen van 2017 gewijzigd en ziet er als volgt uit:
- over het eigen vermogen wordt geen rente meer berekend
- daardoor vindt geen rentebijschrijving aan de reserves meer plaats
- de rentekosten bestaan derhalve alleen nog uit externe rentekosten
- bepalend hierbij zijn de te verwachten rentekosten (begroting) of werkelijke rentekosten (jaarrekening)
- deze rentekosten worden omgeslagen over de activa; daarbij is het toegestaan het rentepercentage te corrigeren met plus of min 0,5%
- Dalfsen kiest voor een afronding naar boven, zodat er ruimte is voor het opvangen van een kleine rentestijging.
Hieronder volgt een berekening van de rentekosten volgens het format dat met ingang van 2018 verplicht is voorgeschreven.
Rentetoerekening begroting 2018 | (- is nadeel) | ||
De externe rentelasten over korte en lange financiering | -297.148 | ||
De externe rentebaten | 261.611 | ||
Saldo 1: totaal van rentelasten en rentebaten | -35.537 | ||
De rente die aan de grex moet worden doorberekend (opbrengst) | 207.372 | ||
Saldo 2: aan taakvelden toe te rekenen externe rente | 171.835 | ||
Interne rente over eigen vermogen | 0 | ||
Interne rente over voorzieningen (gewaardeerd op contante waarde) | 0 | ||
Saldo 3: aan taakvelden toe te rekenen externe en interne rente | 171.835 | ||
Werkelijk aan taakvelden toegerekende rente (deze is nihil bij een positief saldo van externe en interne rente) | 0 | ||
Renteresultaat op taakveld treasury | 171.835 |